Op 24 juli 2024 deed de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak in de zaak tussen Sena en Ziggo. De kern van de zaak was of Ziggo nog verplicht was een vergoeding te betalen aan Sena voor de synchronisatie van beeld en muziek op grond van artikel 7 van de Wet Naburige Rechten (WNR), na wat bepaald was in het Atresmedia-arrest. De rechtbank oordeelde dat er geen vergoedingsplicht voor synchronisaties is op grond van dit artikel. Toch betekent dat niet dat Ziggo in het geheel geen toestemming meer nodig heeft bij uitzending van synchronisaties: de kabelmaatschappij moet nog steeds toestemming hebben voor het gebruik van synchronisaties waar naburige rechten van uitvoerend kunstenaars op rusten op grond van artikel 2 WNR.

Wat houdt artikel 7 WNR in?

Artikel 7 van de WNR regelt dat producenten van muziek en uitvoerende kunstenaars recht hebben op een billijke vergoeding als een voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of een reproductie daarvan zonder hun toestemming worden uitgezonden of op een andere wijze openbaar gemaakt wordt. Sena, die de rechten van naburige rechthebbenden beheert, vorderde dat Ziggo vergoedingen zou betalen voor het gebruik van synchronisaties.

De uitspraak: geen vergoedingsplicht, maar wel toestemming

In het Atresmedia-arrest (HvJ EU, 18 november 2020, zaak C-147/19) werd echter duidelijk dat de reproductie en uitzending van fonogrammen in audiovisuele werken, zoals films of televisieprogramma’s, niet langer valt onder de vergoedingsplicht die normaal gezien geldt voor het gebruik van fonogrammen. Dit komt doordat het fonogram onderdeel is geworden van een nieuw, geïntegreerd werk: het audiovisuele werk. De rechtbank concludeerde daarom dat Ziggo niet langer verplicht is om een vergoeding te betalen voor het synchroniseren van muziek en beeld onder artikel 7 WNR.

Maarrrr… de toestemming voor het uitzenden van synchronisaties blijft in gevallen vereist, aldus de rechter. 

Niet voor fonogrammenproducenten, wel voor uitvoerend kunstenaars

 Onder artikel 6 WNR hebben fonogrammenproducenten het recht om toestemming te verlenen voor het gebruik van hun fonogrammen. Maar dit toestemmingsrecht kan niet worden ingeroepen bij de uitzending van synchronisaties. De reden hiervoor is dat artikel 6 WNR specifiek verwijst naar “fonogrammen” – dat wil zeggen, op zichzelf staande geluidsopnamen die commercieel zijn uitgebracht, zoals muziek op cd’s of digitale tracks en die nog niet gesynchroniseerd zijn.

In artikel 2 WNR wordt echter niet gesproken over “fonogrammen”, maar over “opnames”. Dit bredere begrip omvat ook synchronisaties. Op grond van artikel 2 WNR moet dus wel toestemming gevraagd worden aan uitvoerend kunstenaars voor het gebruik van synchronisaties. Op grond van artikel 14a WNR wordt dit toestemmingsrecht tegenover kabelexploitanten, zoals Ziggo, collectief uitgeoefend door organisaties zoals Sena.

Conclusie

De uitspraak in de zaak Sena tegen Ziggo markeert een belangrijke verandering in de toepassing van de Wet Naburige Rechten. Hoewel de vergoedingsplicht voor synchronisatie van beeld en muziek onder artikel 7 WNR is komen te vervallen, blijft het collectieve systeem van rechtenbeheer intact. Voor aanbieders zoals Ziggo betekent dit dat zij nog steeds toestemming moeten verkrijgen voor het gebruik van muziek, al is de financiële druk door de vervallen vergoedingsplicht afgenomen. Dit zal ongetwijfeld verdere invloed hebben op hoe muziek in de digitale wereld wordt gebruikt en beheerd.