Op 4 oktober 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie een belangrijk arrest gewezen in het kader van de verwerking van persoonsgegevens door de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennisbond (KNLTB) van zijn leden zonder daar toestemming voor gevraagd te hebben. De KNLTB betoogde een gerechtvaardigd belang te hebben voor het verwerken van de persoonsgegevens. Het meest spraakmakende gedeelte van het arrest ziet op de vraag of een zuiver commercieel belang een gerechtvaardigd belang kan zijn als in artikel 6 lid 2 van de  de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

 

Achtergrond

In 2018 heeft de KNLTB zonder toestemming persoonsgegevens van haar leden gedeeld met sponsoren TennisDirect en de Nederlandse Loterij Organisatie, zodat er kortingsflyers naar de leden gestuurd konden worden en zodat zij gebeld konden worden in het kader van een belactie. De KNLTB ontving voor het verstrekken van de persoonsgegevens een vergoeding. De persoonsgegevens die door KNLTB gedeeld zijn omvatten namen, adressen, telefoonnummers, geboortedata en e-mailadressen van deze leden, evenals de namen van de tennisclubs waarbij zij waren aangesloten.

Verschillende leden dienden vervolgens een klacht in bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP oordeelde dat de KNLTB de persoonsgegevens onrechtmatig had verwerkt, omdat de betrokkenen geen toestemming hadden gegeven voor het delen van hun persoonsgegevens en er tevens geen andere rechtmatige grondslag was voor het verstrekken van hun gegevens. De AP legde de KNLTB een boete op van 525.000 euro.

 

Zuiver commercieel belang

In deze zaak draaide het voornamelijk om de vraag of er sprake was van een “gerechtvaardigd belang” (artikel 6, lid 1, onder f, AVG) op basis waarvan de KNLTB de persoonsgegevens had mogen delen. De KNLTB meende dat er inderdaad sprake was van een gerechtvaardigd belang en dat het belang zou bestaan “in het creëren van een sterke band tussen de KNLTB en zijn leden en in het kunnen bieden van meerwaarde aan het lidmaatschap, in de vorm van kortingen en aanbiedingen bij partners, waardoor die leden tegen een betaalbare en toegankelijke prijs kunnen tennissen.”

De AP was van mening dat het hier ging om een zuiver commercieel belang en dat zuiver commerciële belangen niet onder de noemer van een gerechtvaardigd belang vallen. Volgens de AP moet het gaan om een “tot de wet behorend, wet zijnd, in een wet vastgelegd”  belang. De KNLTB betoogde dat een “gerechtvaardigd belang” niet noodzakelijkerwijs hoeft voort te vloeien uit een grondrecht of een rechtsbeginsel, maar dat elk belang een gerechtvaardigd belang kan zijn, indien dat belang niet in strijd is met de wet. 

Oordeel van het HvjEU

Het Hof oordeelde dat niet uitgesloten is dat een commercieel belang van de verwerkingsverantwoordelijke, bestaande in de promotie en verkoop van advertentieruimte voor marketingdoeleinden, kan worden aangemerkt als een gerechtvaardigd belang, voor zover het niet in strijd is met de wet. Zoals ook blijkt uit overweging 47 AVG is het niet zo dat het belang dat wordt nagestreefd bij wet moet zijn vastgelegd. Uit deze overweging blijkt bijvoorbeeld ook dat de doeleinden van direct marketing in het algemeen als gerechtvaardigde belangen kunnen worden genoemd. 

Overige vereisten 

Er gelden echter ook nog andere vereisten voor een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Zo moet de betrokken persoon op het moment waarop persoonsgegevens bij hem worden verzameld, meegedeeld worden welke gerechtvaardigde belangen worden nagestreefd. De verwerking van de persoonsgegevens moet vervolgens ook noodzakelijk zijn voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang. Dit betekent dat het belang niet op een andere, minder ingrijpende manier kan worden bereikt. Het Hof gaf te kennen dat het voor een sportbond als de KNLTB die tegen betaling persoonsgegevens van zijn leden wil verstrekken aan derden, in het bijzonder mogelijk is om zijn leden daarvan vooraf in kennis te stellen en te vragen of zij wensen dat hun persoonsgegevens aan derden worden doorgegeven met het oog op reclame of marketing. De betrokken leden zouden zo ook de controle kunnen houden over de beschikbaarstelling van hun persoonsgegevens en de beschikbaarstelling van die gegevens kunnen beperken. 

Als laatste dient er een belangenafweging gemaakt te worden. Uit overweging 47 AVG blijkt dat de belangen en de grondrechten van de betrokkene in het bijzonder zwaarder wegen dan het belang van de verwerkingsverantwoordelijke wanneer persoonsgegevens worden verwerkt in omstandigheden waarin de betrokkenen een dergelijke verwerking redelijkerwijs niet verwachten. In dat opzicht moet in overweging worden genomen of die leden op het moment waarop hun persoonsgegevens werden verzameld omdat zij lid wilden worden van een tennisvereniging, redelijkerwijs konden verwachten dat die gegevens tegen betaling aan derden zouden worden verstrekt met het oog op reclame en marketing.

In casu geldt dat de persoonsgegevens zijn gedeeld met een aanbieder van kansspelen en casinospelen, wiens activiteiten worden uitgeoefend in een context die niet lijkt te worden gekenmerkt door een relevante en passende verhouding tussen de betrokkenen en de verwerkingsverantwoordelijke. Ook kan de verwerking van dergelijke gegevens in bepaalde omstandigheden nadelige gevolgen hebben voor de leden van de betrokken tennisverenigingen, bijvoorbeeld de risico’s die verbonden zijn aan de ontwikkeling van gokverslaving.

Tot slot

Het Hof verklaart concluderend voor recht dat Artikel 6, lid 1, eerste alinea, onder f) AVG aldus moet worden uitgelegd dat een verwerking van persoonsgegevens bestaande in het verstrekken van persoonsgegevens van leden van een sportbond tegen betaling met het oog op de behartiging van een commercieel belang van de verwerkingsverantwoordelijke slechts noodzakelijk kan worden geacht voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van deze verantwoordelijke in de zin van deze bepaling, indien die verwerking strikt noodzakelijk is om het betrokken gerechtvaardigde belang te behartigen, en de belangen en de fundamentele vrijheden en grondrechten van die leden in het licht van alle relevante omstandigheden niet zwaarder wegen dan dat gerechtvaardigde belang. Hoewel deze bepaling niet vereist dat een dergelijk belang bij wet wordt bepaald, vereist zij dat het aangevoerde gerechtvaardigde belang rechtmatig is. 

Ben je van plan om persoonsgegevens te verwerken in het kader van reclame en marketing en heb je vragen over hoe dit juridisch moet worden vormgegeven? Neem dan contact met mij op!